Hij ging in de auto zitten en keek hen na. Ze liepen op een drafje, hand in hand. Arjen zag haar met dansende passen de stoep van de hotelingang opsnellen. Het was heel stil in de straat. Hij wreef in zijn ogen en mompelde: ‘Tot morgen, engel.’
uit: De liefde van Bob en Daphne (1955), roman van Han B. Aalberse (1917-1983)