Het zeil was ook niet ver af, hij zwom er heen en greep de schuit vast aan het lage boord. Toen hief hij den hond uit het water en wierp hem op het dek. Voor hemzelf was het niet makkelijk aan boord te komen, want de schoen gleed telkens af. En terwijl hij zich vasthield met de eene hand voelde hij hoe de moeheid uit de beenen ging, het water deed hem goed. En de hand liet los.
De schuit ging langzaam voort op de donkere rivier met den hond die blafte. Den volgenden dag werd zij ergens in het riet gevonden, oud en besneeuwd, dat was de schuit van dien man die lang op de Merwede had gevaren.
uit: De waterman (1955), roman van Arthur van Schendel (1917-1983)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten