De angst week, misschien door de vertrouwde klanken, en maakte plaats voor een gedachte die ik altijd heb geprobeerd te vermijden maar die zich steeds nadrukkelijker aandiende: alle dingen waar ik bang voor ben zullen mij overkomen, genadeloos en terecht.
uit: Het fietswiel (1965), verhaal van Bob den Uyl (1930-1992)
woensdag 4 juli 2012
Menno ter Braak -- Dr. Dumay verliest...
Dumay nam haar hand. Achter de ramen scheen de tijd te pauzeeren.
uit: Dr. Dumay verliest... (1933), roman van Menno ter Braak
uit: Dr. Dumay verliest... (1933), roman van Menno ter Braak
dinsdag 3 juli 2012
Louis Couperus -- Eline Vere
En hij voerde haar voort, herademend, herlevend, bezield als door een wedergeboorte, getroost door den tijd, die zijn smart had uitgewischt, die zijn levensvreugde scheen te kunnen doen herbloeien.
uit: Eline Vere (1889), roman van Louis Couperus (1863-1923)
uit: Eline Vere (1889), roman van Louis Couperus (1863-1923)
Willem Elsschot -- Tsjip
En mocht ik ooit mijn lieve vrouw verliezen, dan trek ik naar Polen met pak en zak. Ik zal daar, als het moet, de boodschappen doen en de schoenen poetsen en voor Tsjip als een hansworst op mijn hoofd gaan staan. Want ik ben bereid afstand te doen van alles in ruil voor den ademtocht van dat jonge leven, voor den geur van die ontluikende roos.
uit: Tsjip (1934), novelle van Willem Elsschot (1882-1960)
uit: Tsjip (1934), novelle van Willem Elsschot (1882-1960)
L.H. Ferrier -- Âtman
De kana, de ene rode kana, bekijk ik, ruik ik, en laat haar dan in het water. Ik gooi of smijt haar niet weg. Nee, ik leg haar voorzichtig neer op het zacht plooiend oppervlak van het grote waterkussen, dat ik met mijn vingers streel. Met mijn vingertoppen. Het water proeft zout en mijn vingers bewegen zonder pijn. Ik weet niet waar de kana heen drijven zal. Naar mijn huis terug of naar die onmetelijke ruimte van de wijde zee.
uit: Âtman (1968), roman van L.H. Ferrier (1940-2006)
uit: Âtman (1968), roman van L.H. Ferrier (1940-2006)
Marcellus Emants -- Dood
Zoo verschrompelden zij naast elkander in eene gestadige vervreemding, en toen eindelijk de eene voor immer insliep, was 't den overblijvende te moede, alsof hem te laat de doode last ontviel, die hem belet had van het leven te genieten.
uit: Dood (1892), novelle van Marcellus Emants (1848-1923).
uit: Dood (1892), novelle van Marcellus Emants (1848-1923).
Abonneren op:
Posts (Atom)